26 Jun 2014

Woonboten en het Bouwbesluit: beleidsvoornemen minister Blok en “de beste oplossing”

Beantwoording Kamervragen

Als gevolg van jurisprudentie van de Raad van State zijn de meeste woonboten in Nederland bouwwerken en moeten daarom een omgevingsvergunning (bouwvergunning) hebben. Omdat vrijwel voor geen woonboot op dit moment een omgevingsvergunning is verstrekt, liggen de meeste woonboten dus illegaal. Zie onze blogs van 22 mei 2014 en 18 juni 2014. 

Op 24 juni 2014 reageerde minister Blok op Kamervragen van de PvdA over deze warboel. Door een Staatsraad gisteren een “rampscenario dat voor velen heel veel werk betekent” genoemd in een zitting van de Afdeling bestuursrechtspraak die een woonbotencollega gisteren bijwoonde. Voor de toekomst van woonbooteigenaren in Nederland staat centraal het voornemen van de minister over aanpassing van de regelgeving, waarbij hij uitgaat van het voorstel in de brief van de gemeente Amsterdam van 2 juni 2014:

“Mede naar aanleiding van een brief van het gemeentebestuur van Amsterdam van 2 juni 2014, waarin om wetswijziging wordt gevraagd, ben ik momenteel samen met de minister van Infrastructuur en Milieu in overleg met betrokken partijen (VNG, een aantal betrokken gemeenten en de Landelijke Woonboten Organisatie LWO) om te bezien op welke wijze wet- en regelgeving dient te worden aangepast naar aanleiding van deze uitspraak. Mijn vertrekpunt daarbij is het door de gemeente Amsterdam gedane voorstel om bestaande drijvende objecten via overgangsrecht in stand te houden zonder omgevingsvergunning en zonder eisen vanuit het Bouwbesluit, drijvende objecten die van origine boten zijn maar in de loop van de tijd een andere functie hebben gekregen niet te beschouwen als bouwwerken, en voor de nieuw te bouwen watervilla’s, woonarken en scharken in het Bouwbesluit 2012 een aantal specifieke voorschriften op te nemen. Ik verwacht het voorstel voor de daarvoor benodigde wetswijziging eind 2014 naar de Tweede Kamer te sturen.”


Commentaar Cor Goudriaan

Mijn op dit moment nog voorzichtige commentaar is, dat het een beetje de goede kant op lijkt te gaan.

Maar dan ook maar een beetje. Aan het slot van ons artikel in het blad PRO van april 2014 bepleitten wij als beste oplossing een wetswijziging waarbij expliciet bepaald wordt dat alledrijvende constructies die bedoeld zijn voor permanente bewoning geen bouwwerk zijn.

Watervilla’s

Ik zou mij nog kunnen voorstellen dat er een uitzondering wordt gemaakt voor de in het algemeen taalgebruik zo genoemde watervilla’s. Daar moet dan nog wel een sluitende definitie voor gevonden worden, om die te onderscheiden van de woonarken. Veel woonarken die gebouwd zijn en worden voor al langer bestaande ligplaatsen kunnen aan heel veel voorschriften van het huidige Bouwbesluit niet voldoen. Dat ligt met name aan de locatie, waarop vaak de regels van het bestemmingsplan en de gemeentelijke verordening die de ligplaatsvergunning regelt zijn toegesneden. Met name de eisen die in de bestaande gemeentelijke voorschriften worden gesteld aan de afmetingen en vooral ook de maximale hoogte van woonboten lijken niet verenigbaar met de bouwvoorschriften zoals we die uit het Bouwbesluit kennen. “Watervilla’s” zijn bedoeld voor nieuwe locaties die speciaal daarvoor zijn ontworpen. En bij dat ontwerp zijn gemeenten en andere betrokkenen ervan uitgegaan dat die drijvende woningen wél geheel zouden voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit.

Een beetje in de goede richting

Meegenomen zou zijn als in nieuwe regelgeving inderdaad voor de bestaande woonboten, en de woonboten die van origine schepen waren, geen omgevingsvergunning nodig zou zijn. Maar de rest van de plannen betekent volgens mij beslist geen oplossing voor de eigenaren en bewoners van de ongeveer 10.000 woonboten in Nederland die niet onder het begrip watervilla passen. Voor heel veel bestaande ligplaatsen betekent de voorgenomen regelgeving een soort uitsterfsysteem. Vervanging van bestaande woonboten zou onmogelijk worden tenzij je voor heel Nederland het Amsterdamse systeem zou gaan invoeren dat je alleen nog maar mag vervangen door woonboten die van origine varend geweest zijn.

In de oplossing van de minister is dit uitsluitend te ondervangen als de door hem voorgenomen specifieke bouwvoorschriften in het Bouwbesluit uitsluitend hele simpele basisregels zullen bevatten (bijvoorbeeld brandveiligheid, waterdichtheid van boven en onder). Maar, zeker met de watervilla’s in het achterhoofd, vrees ik dat dit een luchtkasteel is.

“De beste oplossing” 

Het wordt mij steeds duidelijker dat onze genoemde oplossing (sluit alle drijvende constructies uit van het begrip bouwwerk) voor alle partijen het beste zou zijn, eventueel aangevuld met een duidelijke definitie van de watervilla die dan gewoon een bouwwerk zou zijn. Dat was immers ook de bedoeling van de bouwers. Dan ondervang je meteen het in ons artikel genoemde bezwaar dat er veel ambtelijke capaciteit gestopt moet gaan worden in het opstellen van specifieke bouwvoorschriften voor een relatief zeer klein aantal gevallen. Bovendien schat ik in dat het voor veel gemeenten een opluchting zal zijn dat ze, net nu veel bestemmingsplannen eindelijk zijn toegesneden op ligplaatsen voor woonboten, niet wéér een fikse ambtelijke capaciteit moeten gaan stoppen in het wéér aanpassen ven gemeentelijk regels: volgens de minister “zal de genoemde uitspraak voor veel gemeenten moeten leiden tot een aanpassing van bestemmingsplannen en de welstandsnota. “

En wie zit er nou echt te wachten op gedetailleerde bouwvoorschriften voor alle woonboten met uitzondering van de al bestaande en “schepen”?